Wat is gezond eten? Voor sporters is niet alleen gezond eten belangrijk, maar ook functioneel eten. Dat houdt in wanneer je welke hoeveelheid op een dag moet eten, dan wel vlak voor een workout of wedstrijd. Josette van Toor heeft enorm veel kennis weten te vergaren over voeding, in meerdere opzichten. Met de jaren heeft ze steeds meer sporters kunnen voorzien van hele waardevolle informatie over voeding; over hoe je voeding zou moeten gebruiken. Het is belangrijk om ook te weten dat voor verschillende sporters andere voedingssystemen nodig is.
De fysiologie van het menselijk lichaam
Josette is niet zomaar in aanraking gekomen met voeding. Voorheen was zij ook enorm actief als sporter. “Vroeger heb ik op hoog niveau gesport, en ik kwam daar zelf in aanraking met een diëtist,” vertelt Josette. “Ik vind voeding, het menselijk lichaam en de fysiologie achter sport heel interessant, alsmede de gehele sportwereld. Hierdoor wist ik wel dat ik iets medisch/paramedisch binnen sport wilde doen. Vanaf mijn 16e wist ik dat ik sportdiëtist wilde worden. Toen ik begon met mijn carrière heb ik veel talentontwikkeling gedaan, en ben ik steeds verder doorgegroeid richting de high-performance tak van sport. Al tien jaar begeleid ik individuele sporters op alle niveaus, en daarnaast ben ik verbonden met NOC-NSF waar ik met Olympische teams werk.”
Hoe kwam het precies dat Josette een passie begon te krijgen voor voeding, en waarom is voeding zo interessant voor haar? “Vroeger heb ik op de Nationale Balletacademie gezeten aan het Koninklijk Conservatorium. Dat hield in tussen de 20 en 30 uur per week trainen en daarnaast naar school. Doordat je in aanraking komt met voeding binnen topsport raakte ik daar steeds meer in geïnteresseerd, ook hoe belangrijk het is voor jouw lijf. Ik vind het magisch hoe het lichaam werkt; welke energiesystemen je nodig hebt, wat je nodig hebt om je lijf gezond te houden en om optimaal fit te zijn. Dat alles om zo je beste prestaties als topsporter neer te zetten. Hierdoor nam de interesse van de fysiologie van het lichaam ook toe, ook hoe bepaalde dingen zelfs op celniveau functioneren. Het is echt bijzonder dat prestaties op kleine dingen kunnen worden bepaald. Het gaat om meer dan alleen nagaan of je voldoende groente of brood eet, maar ook om wat je in het laboratorium terug ziet uit een bloedonderzoek, bijvoorbeeld om na te gaan of er tekorten aanwezig zijn.”
Dat voeding steeds anders moet worden toegediend bij verschillende sporters weet Josette goed uit te leggen. “Een shorttrack training kan anderhalf tot twee uur duren, maar een wedstrijd duurt enkele seconden tot enkele minuten. Dat is niet hetzelfde, maar waar het om gaat is hoe je het lichaamssysteem als zodanig kan manipuleren dat je prestaties verbeteren. Dat is een prachtige benadering om uit te vinden. Een van de thematieken die ik binnen sportvoeding heel leuk vind is voeding voor herstel bij spier- of peesblessures, omdat je daar ook met fysiologie te maken hebt. Fysiologie als in de structuren van de pezen ten opzichte van spieren, of wat er gebeurt als er iets stuk is, en hoe de celdeling plaatsvindt. Er zitten zoveel belangen bij, en dat maakt dat ik het fysiologische gedeelte enorm interessant vind.”
Sportdiëtist houdt veel in
Velen hebben een bepaald beeld bij het horen van het beroep sportdiëtist. Dit beroep houdt veel meer in dan mensen vaak denken. “Een sportdiëtist is voor veel mensen een lastig begrip,” beaamt Josette. “Zelfs coaches of sportartsen weten het niet altijd. Gezegd moet wel dat het beroep niet zo heel lang bestaat, dit in tegenstelling tot het beroep diëtist. Er wordt gauw geneigd om bij het woord diëtist stil te staan bij het meten van vetmassa of om te kijken of je te zwaar bent. Dat is denk ik 5% van mijn werk, en de overige 95% is het beïnvloeden van het voedingssysteem, en kijken of de basiselementen en de timing klopt. Het beroep sportdiëtist houdt veel meer in dan waar gauw bij wordt stilgestaan, terwijl als je mensen vertelt wat het beroep inhoudt, dan vinden ze het heel interessant. Op social media probeert ik dan ook actief te zijn om een stukje kennisoverdracht over voeding en het menselijk lichaam te delen, maar ook over waar je onder andere op moet letten bij supplementen of wat je kan eten voor een wedstrijd. Mijn netwerk probeer ik daardoor uit te breiden, door bijvoorbeeld fysiotherapeuten aan te spreken over of ze weleens vragen krijgen over voeding of waar ze tegen aan lopen. Datzelfde doe ik ook met sportartsen en op de programma’s waar ik zit met coaches, over het beleid van de voeding en wat voeding voor resultaat kan geven.”
Diverse opleidingen gevolgd
Het vergt heel wat om sportdiëtist te worden. Josette heeft dan ook veel opleidingen gevolgd. “Eerst heb ik de opleiding Voeding en diëtetiek afgerond aan de Hogeschool van Amsterdam. Als je deze opleiding doet word je regulier diëtist, een beschermde titel die je uiteraard eerst behaald moet hebben voor je sportdiëtist kan worden. Ik had het geluk dat ik deze opleiding sportgericht kon doen, wat normaal bij deze opleiding niet het geval is. Vervolgens heb ik een Post-HBO Opleiding tot sportdiëtist gevolgd, en een opleiding vanuit het IOC: Sports Nutrition. Dat is by far de coolste opleiding die ik heb afgerond. Het IOC heeft een aantal mensen, lees sportvoedingswetenschappers, die aan de top staan. Daar is een opleiding uit naar voren gekomen, gevormd door al deze deskundigen.
Tijdens mijn afstudeeronderzoek ben ik ingegaan op de invloed van voeding op spier- en peesblessures. Dat hebben we onderverdeeld in verschillende categorieën. Eerst hebben we gekeken naar wat er gebeurt in het lichaam als er een spier- of peesblessure plaatsvindt. Wat wil je dan eten om:
- Gezond te blijven gedurende de revalidatie, om ervoor te zorgen dat je zoveel mogelijk spiermassa behoudt en het vetpercentage zo laag mogelijk houdt.
- Op celniveau ervoor zorgen dat alles zo goed mogelijk geneest?
Dat zijn de focuspunten geweest. Deze punten hebben een enorme invloed; vanaf het moment dat de blessure is ontstaan tot het moment dat je genezen bent.”
Gezonde vs functionele voeding
Voeding is steeds anders in te zetten, dan wel te gebruiken. Josette geeft diverse sporters adviezen in wat voor voeding in te nemen, en wanneer. “Een boterham is een boterham, en een kiwi is een kiwi. Die producten zijn ook hetzelfde, alleen gaat het erom hoeveel je ervan nodig hebt en wanneer je het inzet. Om de timing daarvan te kunnen begrijpen is het heel belangrijk dat je weet wat de sport inhoudt. Dus als iemand een krachtprogramma doet, dan ga je ervan uit dat iemand spieropbouw wil realiseren. Hoeveel calorieën je verbruikt tijdens een training, het doel van de training en welke energiesystemen je aanspreekt tijdens de training zijn heel anders dan wanneer je drie uur lang op een racefiets gaat zitten. De energiesystemen die je bij een drie uur durende fietstocht aanspreekt zijn veel meer op vet- en koolhydraatverbranding (afhankelijk van je hartslag) dan bij krachttraining. Bij een duurtraining kijk je veel meer naar dat je meer koolhydraten nodig hebt, dus hoe kan je meer koolhydraten toepassen op je voeding. Daarnaast zit je drie uur op je fiets, dus je verbruikt best wel veel. Je spreekt waarschijnlijk je glycogeenvoorraad aan, dus de voorraad opgeslagen energie vanuit koolhydraten in je spieren. Echter, die glycogeenvoorraad heb je maar voor ongeveer 90 minuten. Hoe kan je er dus voor zorgen dat je tijdens je inspanning de juiste koolhydraten aanvult om die glycogeenvoorraad te beschermen en aan te vullen? De insteek van wanneer je voeding inneemt is steeds anders.
De toevoeging die ik daarin wil maken is: de uitgangspositie van voeding is altijd gezonde voeding. Want de meest gezonde keuze is niet altijd de meest functionele keuze als we het over sportprestaties hebben. Een voorbeeld: een witte boterham met jam is niet de meest gezonde optie, maar is het wel de meest functionele optie. Dat is altijd een uitdaging om na te gaan, en een belangrijke kanttekening.”
Het opzetten van een eigen praktijk
Met haar passie voor voeding wilde Josette iets van haarzelf vormgeven: een eigen praktijk. In 2012 nam ze deze stap. “In een opwelling heb ik bedacht om een eigen praktijk te starten, met € 0 op de bank en nog geen ondernemingservaring. Gelukkig heb ik wel het lef gehad om dingen te ondernemen en op mensen af te stappen om een verhaal te doen. Het ondernemen heb ik echt moeten leren, daar heb ik ook een opleiding voor gevolgd. Op een gegeven moment kreeg ik zoveel cliënten dat ik letterlijk zeven dagen in de week bezig was. Ondernemen houdt ook in vallen en opstaan, want het was niet altijd even makkelijk, maar inmiddels heb ik de gehele drukte weten te handelen.
Al ruim tien jaar heb ik mijn eigen praktijk. Toen ik was afgestudeerd was het nog een vrij onbekend beroep, iets wat nog niet lang bestond. Hierdoor waren er nauwelijks vacatures, in tegenstelling tot nu. Hierdoor ben ik voor mijzelf begonnen, en ik had geen idee wat ervoor nodig was. Tijdens mijn diploma-uitreiking heb ik letterlijk gezegd dat ik een eigen praktijk ging openen en dat ik naar de Kamer van Koophandel zou gaan. Nu, tien jaar later, zit ik hier. Ik wist altijd al dat ik met topsporters wilde werken. Ik heb deals gesloten met diverse sportscholen, ook om meer ervaring op te doen en vlieguren te maken. Hierdoor ben ik meer over het menselijk lichaam te weten gekomen, en ook geleerd van wat mensen beweegt om met voeding aan de slag te gaan. Daarna ben ik steeds meer naar talentontwikkeling van sporters gaan kijken, en heb ik presentaties gegeven aan sporters en ouders. Dat was eerst een praktijk aan huis, maar later ben ik bij een fysiopraktijk terecht gekomen. Zo heb ik steeds meer sporters erbij gekregen, maar ik kwam ook een keer in aanraking met iemand die in de artiestenwereld werkt. Ik ontdekte dat er veel overlap zat in wat artiesten doen ten opzichte van sporters. Ook in dat opzicht vraagt het veel van hun lijf. De symptomen van een niet-voldoende toereikend voedingspatroon van artiesten was best wel gelijk aan die van sporters. Hierdoor ben ik het stukje artiesten en topsport gaan combineren met elkaar, en dat is steeds verder uitgerold tot waar ik nu zit.”
Een mooie ambitie
Nu heeft Josette ruim tien jaar haar praktijk. Wat zou ze nog meer willen bereiken? “Waar ik vijf jaar geleden heel stellig zei dat ik een sportgezondheidscentrum wil openen, met allerlei fysiotherapeuten en de beste sportartsen, heb ik nu die ambitie minder. Nog steeds zou ik het enorm cool vinden als dat zou lukken. Eerlijk gezegd vind ik het moeilijk te zeggen wat mijn lange termijnambitie dan wel is, aangezien de afgelopen twee jaren best variabel is geweest. Wat ik wel zou willen is dat ik tot de beste sportdiëtisten wil behoren, wereldwijd. Dat lijkt mij een enorme eer. Het enige wat voor mij de uitdaging daarin is, is dat ik geen wetenschapper wil worden. Als je kijkt naar wat de grootste namen binnen mijn vakgebied zijn, dan zijn dat allemaal wetenschappers. De wetenschap vind ik enorm interessant, maar ik zou er zelf geen onderzoek naar willen doen. Ik vind het niet erg om met de wetenschap te maken te hebben, dat gebeurt iedere dag. Mijn hart ligt echt in de wetenschap om te zetten in de praktijk, en om één op één met sporters te werken. Daarmee daag ik mijzelf uit en leer ik steeds meer. Je bent immers nooit uitgeleerd in mijn vakgebied. Toch denk ik dat ik mijn ambitie zeker kan waarmaken. Het gaat er niet om wie de beste wetenschapper is binnen mijn vakgebied, maar wie het beste met de sporters kan samenwerken en zaken het beste overbrengen.”
Met zoveel kennis en passie is Josette een enorme aanwinst voor wie dan ook!
Reactie plaatsen
Reacties